Ik heb de onderzoeksopdracht samen gedaan met Guus van Giersbergen
Onderzoeksopdracht
CKV
HAVO
- Inleiding
Een belangrijk deel van het vak CKV is de onderzoeksopdracht.
Wat is onderzoek?
Onderzoek is het systematisch verzamelen en analyseren van informatie, om een antwoord te vinden op een door jouw gestelde vraag. Het doel is om je kennis en inzicht over een bepaald onderwerp te vergroten.
Ieder onderzoek begint met een onderzoeksvraag. Om die te kunnen beantwoorden, voer je een aantal stappen uit.
- Het kiezen van een geschikte onderzoeksmethode.
- Het verzamelen en analyseren van informatie.
- Het trekken van een conclusie met de belangrijkste bevindingen.
Belangrijk is dat je het proces en de resultaten documenteert.
Waarom een onderzoek naar kunst?
Binnen het vak CKV heeft onderzoek doen twee doelen,
Het verdiept je kennis over een zelfgekozen onderwerp en je leert meer over de achtergrond, productie, uitvoering, of aanschouwing van kunst.
Daarnaast train je jezelf in het aanleren van een onderzoekende houding en het toepassen van onderzoeksvaardigheden. Die komen goed van pas bij vrijwel iedere vervolgopleiding in het hoger onderwijs.
- Wat ga je doen?
- Het onderwerp van de onderzoeksopdracht kies en bepaal je zelf. De CKV docent helpt je daar mee.
- Je werkt samen met een klasgenoot. Met elkaar voer je de werkzaamheden zo veel mogelijk zelfstandig uit.
- Je wordt begeleid door je eigen CKV docent.
- De studielast bedraagt 24 klokuren per persoon; het cijfer voor je onderzoeksopdracht is 20% van je eindcijfer.
- Iedereen houdt een eigen logboek bij met activiteiten.
- De beoordeling geschiedt volgens bepaalde normen en leidt tot een cijfer dat deel is van je CKV cijfer.
- Het eindcijfer voor CKV is een onderdeel van het combinatiecijfer.
- De begeleider maakt afspraken en stelt deadlines. Het missen van een deadline kost 0,5 punt per keer. Het missen van de laatste deadline kost één punt! Is de onderzoeksopdracht niet naar behoren, dan krijg je 10 werkdagen de tijd om het te verbeteren.
- Tips:
- Onderzoek iets dat je leuk vindt, dat leidt tot de beste resultaten.
- Kies een presentatievorm die bij je past. Je moet altijd een verantwoording schrijven, maar denk ook aan presentatievormen als een film of kunstwerk.
- Heb regelmatig contact met je docent en neem daar initiatief in. Een gebrek aan contact, leidt tot slechte onderzoeksopdrachten.
- Jij bent zelf verantwoordelijk!
- Houd je aan de deadlines. Daar zijn namelijk punten aan verbonden.
Januari
Duo’s zijn gevormd en hebben onderzoeksvraag, hypothese en deelvragen geformuleerd.
Eerste bijeenkomst met docent om hun plan van aanpak door te spreken.
Uitleg over onderzoeksopdracht CKV.
Tweede bijeenkomst met begeleider: hoofdvraag, deelvragen en hypotheses goed laten keuren.
- Afspraken maken over wat er af moet zijn voor de volgende bijeenkomst.
Begin Onderzoek
Februari
Derde en eventueel (wanneer nodig) vierde voortgangsgesprek, Bronnenonderzoek/Veldonderzoek is klaar en uitgewerkt en het Artistiek onderzoek begint.
(Begin) Maart
16 Maart
Het onderzoek is afgerond, deze resultaten bespreek je met je docent. Bij goedkeuring begint je met de uitwerking je verslag en de conclusie.
Inleveren onderzoeksopdracht (docent bepaalt datum), indien niet naar behoren 10 dagen hersteltijd.
April
Presentaties
NB: als de laatste deadline niet wordt gehaald, wordt er 1 punt afgetrokken. Als op een voortgangsgesprek het werk niet naar behoren is of de afspraak wordt gemist: 0,5 punt aftrek per keer.
- Tijdpad
- Stappenplan onderzoek
Stap 1.
Kies een
Onderwerp
Wat zou je willen onderzoeken?
Welk onderwerp spreekt je aan?
Schrijf op wat je al over je onderwerp weet.
Stap 2.
Formuleer een onderzoeksvraag, deelvragen en hypothese.
Schrijf op wat je nog niet weet over je onderwerp, maar wel te weten wilt komen. Formuleer een afgebakende onderzoeksvraag. Bedenk hierbij deelvragen. Formuleer een hypothese, dit is je verwachte uitkomst op jouw onderzoeksvraag.
Stap 3.
Werkwijze
Wat heb je nodig om je vraag te beantwoorden? Kies een geschikte onderzoeksmethode.
Schrijf op welke informatie je denkt nodig te hebben en hoe je daaraan kunt komen (internet, boeken, interview, enz.).
Hoeveel tijd heb je? Maak een planning.
Stap 4.
Verzamel gegevens
Afhankelijk van je onderzoeksmethode, verzamel je bronnen
(tekst, geluid en beeld), schrijf je interviews en observaties of experimenteer je met materialen en technieken.
Noteer bij alle gevonden informatie de herkomst (bron), datum en bewaar je informatie op een overzichtelijke manier.
Stap 5.
Analyse
Analyseer je verzamelde gegevens.
Plaats ze in de juiste volgorde. Gebruik alleen de gegevens die nodig zijn voor het beantwoorden van je onderzoeksvraag.
Stap 6.
Uitwerken gegevens
Werk je verzamelde gegevens uit je onderzoek in een logisch, goed lopende tekst.
Stap 7.
Conclusie
Geef een samenvatting van je bevindingen. Formuleer een antwoord op je onderzoeksvraag. Heb je alle informatie die je nodig had?
Stap 8.
Literatuurlijst
Alle bronnen die je hebt verzameld staan hier in een alfabetische volgorde gesorteerd.
Stap 9.
Presenteren
Vertel in een presentatie aan anderen wat je hebt onderzocht.
Stap 10.
Reflecteren/
evalueren
Klassikaal. Hoe verliep je onderzoeksproces? Ben je tevreden?
Wat zou je de volgende keer anders doen? Wat zou eventueel een vervolgonderzoek waard zijn?
- Toelichting stappenplan
Stap 1: Kies een onderwerp
Wat zou je willen onderzoeken?
Kies een centraal onderwerp waarvan je meer van wilt weten. Over het maken, uitvoeren, of beschouwen van kunst. Maar ook theater, film, popconcert, klassieke muziek, tentoonstellingen, dansvoorstellingen, muurschilderingen, architectuur, ambacht, design, kunststromingen, kunstenaars, musea, kun je als onderwerp kiezen en nog veel meer!
Doe ook alvast vooronderzoek, is er voldoende informatie over jouw onderwerp te vinden? Zo niet, dan gaat het doen van onderzoek over dit onderwerp waarschijnlijk lastig worden. Denk hier goed over na en bespreek dit met je docent.
Stap 2: Formuleer een onderzoeksvraag en deelvragen
Onderzoeksvraag:
Het formuleren van een goede onderzoeksvraag is misschien wel het moeilijkste deel van de onderzoeksopdracht! Een goede onderzoeksvraag bepaalt echter wel je hele werkstuk.
Zorg er dus voor dat de formulering van je vraag helder is en dat je deze goed afbakent. Denk eraan dat het onderzoek haalbaar moet zijn. Als je onderwerp te groot is zal het niet lukken om het onderzoek binnen de gestelde tijd af te ronden. Als je onderwerp te klein is, ben je zo klaar en levert je onderzoek waarschijnlijk geen nieuwe inzichten op.
Deelvragen:
Een onderzoeksvraag is vaak te groot om eenvoudig te kunnen beantwoorden. Om het onderzoek beter uit te kunnen voeren, is het daarom verstandig om je onderzoeksvraag op te splitsen in een aantal deelvragen. Door een antwoord te vinden op alle deelvragen, beantwoord je dan uiteindelijk je onderzoeksvraag. Het komt nogal eens voor dat je als je bezig bent met het bedenken van de deelvragen, je ook weer je hoofdvraag moet aanpassen. Dat hoort erbij.
Met een deelvraag focus je op een specifiek gedeelte van je onderwerp. Een voorbeeld van een deelvraag kan bijvoorbeeld zijn: Hoe invloedrijk is Banksy?
Stap 3: Werkwijze - onderzoeksmethode.
Je gaat twee soorten onderzoeksmethodes gebruiken voor je onderzoek.
- Onderzoek over kunst, je bestudeert het maakproces van kunstwerken. Hiervoor gaan jullie kiezen tussen bronnenonderzoek of veldonderzoek. Je kiest de methode die het beste past bij het beantwoorden van je onderzoeksvraag.
- Onderzoek in kunst, hierbij onderzoek je een artistiek proces door het zelf te ondergaan. Je maakt dan dus zelf kunst om daarmee iets te onderzoeken.
De onderzoeksmethodes:
- Bronnenonderzoek. Probeer je onderzoeksvraag te beantwoorden met behulp van bronnen zoals boeken, tijdschriften, websites, foto’s en films. Nadat je deze bronnen hebt verzameld, ga je ze analyseren. Probeer relevante en niet relevante informatie te scheiden. Kijk ook of je verbanden kunt leggen tussen de verschillende bronnen. Je resultaten beschrijf je in een conclusie.
- Veldonderzoek. Als je meer te weten wilt komen over bijvoorbeeld het maakproces van een kunstwerk of de ervaring van een toeschouwer, kun je gebruik maken van veldonderzoek. Daarbij ga je erop uit en verzamel je de gewenste gegevens in de alledaagse praktijk. Twee veelvoorkomende instrumenten bij veldonderzoek zijn interviewen en observeren.
- Een interview is een vraaggesprek waarin je informatie verzamelt door iemand vragen te stellen over zijn/haar mening/visie over een bepaald onderwerp. De antwoorden leg je vast door ze op te nemen of op te schrijven.
- Observeren is een vorm van informatie verzamelen met behulp van je eigen zintuigen, dus door goed te kijken, te luisteren en te analyseren. Dit is een goede onderzoekstechniek als je bijvoorbeeld wilt onderzoeken hoe het artistieke proces van een kunstenaar in zijn studio of atelier zich voltrekt, of wat de rol is van een regisseur tijdens het repetitieproces van een voorstelling.
- Artistiek onderzoek
Onderzoek in kunst noemen we artistiek onderzoek. Daarbij probeer je een onderzoeksvraag te beantwoorden met behulp van een artistiek proces. Je doet dan bijvoorbeeld onderzoek naar het maakproces van een bepaald kunstwerk door er zelf mee te experimenteren. Je resultaten kun je vastleggen in een artistiek product, zoals een uitvoering of tentoonstelling.
Let op: bij artistiek onderzoek is er altijd sprake van een onderzoeksvraag. Niet het artistieke eindproduct, maar de beantwoording van deze vraag. Je dient dus je werkproces te documenteren en een reflectie te schrijven over het proces en het resultaat.
Stap 4: Verzamel gegevens
Wat voor gegevens je verzamelt is afhankelijk van de onderzoeksmethode die je kiest. Bij bronnenonderzoek ga je op zoek naar geschikte bronnen. Denk aan artikelen in tijdschriften of informatie van websites. Of gebruik foto’s en filmpjes. Bij veldonderzoek hou je interviews of observeer je. Dit werk je vervolgens uit in een verslag in tekst, audio of video.
Bij artistiek onderzoek experimenteer je met materialen en technieken. Noteer bij alle gevonden informatie de herkomst (bron, datum) en bewaar je informatie op een overzichtelijke manier. Dit is van belang voor het opstellen van je literatuurlijst die je later moet maken.
Stap 5: Analyse
De verzamelde gegevens analyseren. Plaats ze in de juiste volgorde, bedenk wat bij elkaar hoort en wat niet. Gebruik alleen de gegevens die nodig zijn voor het beantwoorden van je onderzoeksvraag.
Stap 6: Uitwerken gegevens
In je analyse heb je de gegevens uit je onderzoek op een rijtje gezet. Bij het uitwerken van je gegevens ga je deze in een logisch verhaal vertellen. Je beantwoord hierin de deelvraag of deelvragen die je voor je onderzoek hebt opgesteld.
Stap 7: Conclusie
Formuleer een antwoord op je onderzoeksvraag. Geef daarbij een samenvatting van je bevindingen. Heb je al je informatie gevonden die je nodig had? Heb je de hoofdvraag beantwoord?
Stap 8: Literatuurlijst
In ieder verslag moet een literatuurlijst worden opgenomen. In de literatuurlijst moeten alle bronnen vermeld worden die gebruikt zijn tijdens het onderzoek, het uitwerken van de opdracht of het schrijven van het verslag.
WWW-bronnen: verwijzingen naar webpagina’s of websites bevatten naast auteur of organisatie, jaartal, titel en vindplaats (de URL), ook de datum wanneer je de pagina of site voor het laatst geraadpleegd hebt.
Bijlagen geven een verduidelijking op het verslag. Ze gaan dieper in op het onderwerp of geven extra informatie. In de kern van het verslag, moet altijd naar de bijlagen verwezen worden. Vermeld bij de bijlage altijd de bron.
Auteur, titel, jaar en link vermelden.
Stap 9: Presenteren
Bij een presentatie maken we onderscheid tussen de inhoud (wat vertel je je publiek) en de vorm (hoe vertel je dit of laat je het zien?) Welke vorm je kiest, is afhankelijk van het onderwerp, de vraagstelling en je publiek. De inhoud van de presentatie is daarbij altijd leidend.
- Bedenk welke informatie je wilt overbrengen en wie je publiek is.
- Hoeveel tijd heb je voor de presentatie?
- Waar vindt deze plaats. Welke faciliteiten (beeldscherm, podium, geluidsinstallatie enz.) zijn aanwezig?
- Kies een presentatievorm die het beste aansluit bij inhoud en publiek.
Presentatievormen:
Er zijn veel manieren om een presentatie te ondersteunen. Bijvoorbeeld met handige digitale programma’s zoals PowerPoint en Prezi. Je kunt ook een website, film of animatie, of een zelfgemaakte poster maken. Maar je kunt ook kiezen voor een hele andere vorm van presenteren, zoals een muziek-, theater- of dansvoorstelling.
Opbouw Presentatie:
Introductie
Begin met een duidelijke opening: de introductie van je onderwerp, een treffend citaat, een vraag aan het publiek, een leuk weetje of een pakkend filmpje.
Onderwerp
Vertel wat het onderwerp van de presentatie is en welke onderzoeksvraag centraal staat.
Kern
Presenteer hoe je je onderzoek hebt aangepakt en wat de belangrijkste bevindingen zijn. Doe dit in een logische volgorde. Welke vorm van onderzoek heb je gedaan en waarom? Hoe heb je dit aangepakt; welke stappen heb je doorlopen?
Welke technieken en/of materialen heb je gebruikt?
Wat zijn je belangrijkste bevindingen?
Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag?
Welke problemen kwam je tegen en hoe ging je daar mee om?
Afsluiting
Vat het antwoord op je onderzoeksvraag nog een keer kort samen. Sluit de presentatie af.
Reserveer tijd voor vragen.
- Logboek
In het logboek (of wel: dagboek/labjournaal) staat wat je gedaan hebt bij je onderzoeksopdracht:
- Waarom je een bepaald onderwerp en een bepaalde vraagstelling hebt gekozen en hoe je daartoe bent
- De verschillende activiteiten die je hebt ondernomen, bijvoorbeeld naar de bibliotheek geweest.
- Hoeveel tijd elke activiteit gekost
- Wanneer je alleen hebt gewerkt en
- Wat je activiteiten opleverden aan vragen en
- Welke problemen je bent tegengekomen en hoe je die problemen hebt
- Wat je van elke fase van je werk aan de onderzoeksopdracht geleerd hebt over je onderwerp, over onderzoek doen, over samenwerken met
- Maar vooral ook: wat je over jezelf hebt geleerd!
Aan de hand van je logboek kunnen jij en je partner, maar ook jullie begeleider het proces volgen. Je begeleider kan en mag hier op elk moment naar vragen.
Logboek (voorbeeld)
Hieronder staat een voorbeeld van activiteiten zoals die in een logboek beschreven moeten zijn. (Ze zijn betrekkelijk willekeurig uit een paar logboeken bij elkaar gezet).
Maak het logboek in Word of Excel en werk dit steeds bij als je aan je onderzoeksopdracht gewerkt hebt.
Datum
Activiteit
Naam
Anne
Naam
Peter
Tijd in minuten
Tijd in minuten
dd-mm-jj
Rondgekeken op internet en een paar belangrijke sites opgeslagen
30
dd-mm-jj
Naar de bibliotheek geweest en gekeken of er veel informatie over het onderwerp te vinden was
60
Enz.
In de bibliotheek rondgekeken naar geschikte boeken
30
Allerlei vragen (onderwerpen) onder elkaar gezet en doorgestuurd naar mijn partner
60
Wat informatie geselecteerd uit een boek (hier staat de titel) en in de computer gezet
60
Internetsite doorgelezen (http://www......) en wat opgeslagen op de computer
120
De taken verdeeld en we zijn op zoek gegaan naar bruikbare sites
50
50
Geschreven aan het hoofdstuk ….
120
Logboek bijwerken en doorsturen naar begeleider en mijn partner
15
15
Totaal tot nu toe
425
185
- Inleveren
Je levert uiteindelijk je volledige onderzoek inclusief literatuurlijst, eventuele bijlage en beide logboeken in bij je docent CKV. Zorg dat je het presentatie bestand goed hebt opgeslagen op je computer, deze hoef je niet in te leveren maar je docent kan hier nog wel naar vragen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb